Philippus de Monte

Geplaatst op dinsdag 12 augustus 2003 @ 10:50 , 1082 keer bekeken

Philippus de Monte
Philippus de Monte (1521-1603), portret uit de 19de eeuw van een onbekend schilder, naar een gravure van Raphaël Sadeler uit 1594. Conservatorio di Musica San Pietro a Majella di Napoli

Philippus de Monte

De Habsburgse hoven in Oostenrijk en Tsjechië waren de bloeiendste centra van de late polyfone kunst. Meer dan honderd jaar lang, vanaf de aanstelling van Heinrich Isaac als hofcomponist van Maximiliaan I in 1496 tot de dood van Lambert de Sayve in 1614, drukten Vlaamse componisten er hun stempel op het muziekleven. Isaac kwam reeds uitgebreid aan bod in 2001. Zijn opvolgers leverden het materiaal voor een nieuw, bijzonder boeiend thema, waardoor het tienjarig bestaan van Laus Polyphoniae in 2003 met veel luister wordt gevierd.

Na Maximiliaan I regeerden zijn nakomelingen: Ferdinand I, Maximiliaan II, Rudolf II en Matthias. De keizerlijke hofkapel, eerst in Wenen en later in Praag, werd achtereenvolgens geleid door Jacobus Vaet, Philippus de Monte, Carolus Luython en Lambert de Sayve. Maar ook bij de aartshertogen, die in Innsbruck en Graz resideerden, waren Vlamingen actief, zoals Jacob Regnart, Alexander Utendal en Johannes de Cleve. Bovendien kwamen Jacobus de Kerle en de Duitser Jacobus Gallus na hun omzwervingen uiteindelijk ook in Praag terecht.

De centrale figuur en roemrijkste componist was ongetwijfeld Philippus de Monte, die precies vierhonderd jaar geleden in Praag overleed. Na een verblijf in Italië werd hij in 1568 aangeworven als leider van de hofkapel. Hij bleef er tot aan zijn dood en diende zowel keizer Maximiliaan II als diens zoon Rudolf II.

De Monte wordt vaak in een adem genoemd met zijn illustere landgenoot Orlandus Lassus. Maar terwijl bij Lassus het motet de belangrijkste plaats innam, was dit bij De Monte vooral het madrigaal. Op zijn naam staan vijfendertig bundels profane madrigalen en vijf bundels madrigali spirituali. Deze uitzonderlijke productie van meer dan twaalfhonderd composities verscheen in een periode van ca. vijftig jaar (1554-1600). Daarnaast liet hij ongeveer 250 motetten, veertig missen en vijftig chansons na.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: