Precies een jaar geleden hadden we het helemaal gehad met Christina Pluhars jazzy verkleutering van barokmuziek. En kijk, opeens is daar een album waarop de muziek gewoon zichzelf mag zijn – in alle soberheid. Pluhar bundelde Duitse religieuze muziek uit de zeventiende eeuw: muziek die lonkt naar Italiaanse uitbundigheid, maar zich evengoed in terughoudendheid hult. Pluhar weet die schuchtere rand bijzonder goed te treffen. Zelfs in de chaconne – vaak een excuus om eens stevig aan de zwier te gaan – houdt Pluhar de dravende paarden op stal. Prachtig. Sopraan Céline Schéen laat haar zilverachtige stem helemaal opgaan in dit berijmde landschap vol koele kleuren. Contratenor Philippe Jaroussky laat meer solistische brille toe. Hij schittert in Erlebachs Kommt, ihr Stunden – vooral in het fluisteren, klagen, stil verlangen. Of in Bachs Komm, süsser Tod. Samen klinken ze meestal geweldig, soms net niet helemaal. (Bron: De Standaard - standaard.be)