Geplaatst op dinsdag 20 februari 2024 @ 07:15 , 651 keer bekeken
Deze sublieme opname, die een overzicht geeft van de belangrijkste overgebleven muziekgenres in Florence in het halve millennium tussen ca. 1250 en ca. 1750, is bedoeld om een muzikale beschrijving te geven van de buitengewone muziekcultuur, die van ongeëvenaard belang was in de gouden eeuw van Florence. Het programma op deze sublieme dubbel cd werd trouwens geïnspireerd door het schitterend, gelijknamig boek “Music in Golden-Age Florence, 1250-1750” (University of Chicago Press, Chicago & London 2023) van Anthony M. Cummings.
Florence/Firenze wordt terecht gevierd als een van de belangrijkste kunststeden ter wereld. Het geniet een mythische status en neemt een benijdenswaardige plaats in, in de historische verbeelding. Gedurende de decennia van 1430 tot 1500 gonsde Florence van de artistieke activiteit. Schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur bloeiden op in de handen van Italiaanse kunstenaars, maar de stad genoot ook van geïmporteerde muziekwerken van componisten uit Frankrijk en de Lage Landen. Deze dubbel-cd dompelt u onder in het klanklandschap van het laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Florence. Ondanks de prominente plaats van Florence in de kunstgeschiedenis, is het belang van Florence in de muziekgeschiedenis niet zo bekend als het zou moeten. Florence was nl. niet alleen de stad van Dante, Machiavelli, Michelangelo en Galileo Galilei, maar ook de geboorteplaats van het renaissance madrigaal, de opera en zelfs…van de piano.
Heinrich of Henricus Isaac bv. (foto), werd geboren in Brabant, maar bracht het grootste deel van zijn leven door in Europa, van zijn geboorteland Vlaanderen tot het hof van Bourgondië, Oostenrijk, en vervolgens Italië en Duitsland. Op uitnodiging van Lorenzo Il Magnifico, verhuisde hij in 1488 naar Firenze, de stad waar hij een hoog aangeschreven en zeer bewonderd lid werd van het hof van de Medici. Enkele jaren na het overlijden van Lorenzo in 1492, werd hij als “Arrigo il Tedesco”, ook de belangrijkste componist aan het hof van keizer Maximiliaan I van Habsburg tot aan zijn overlijden in 1517. Als uiterst productieve en innovatieve componist, liet Isaac één van de belangrijkste muzikale erfenissen van zijn tijd na en onderscheidde zich door zijn absolute beheersing van contrapunt en polyfonie, een kunst waarin hij uiterst begaafd was, zowel in zijn religieuze werken als in zijn seculiere liederen en instrumentale muziek.
Leden van de Medici-bankiersfamilie waren de centrale beschermheren van de artistieke productie. De patriarch, Cosimo de’ Medici de Oude (1389-1464), wordt het best herinnerd voor zijn architecturale opdrachten, waaronder het Palazzo Medici aan de Via Larga, ontworpen door Michelozzo. Zijn geheime controle over de politiek in de Florentijnse Republiek veroorzaakte in 1433, zijn ballingschap naar Venetië. Hij nam weliswaar de Medici-bank en zijn immense rijkdom met zich mee. Florentijnse magistraten voelden al snel de economische tegenspoed en stemden in 1434, in met zijn terugkeer.
Cosimo’s kleinzoon, Lorenzo de’ Medici ‘il Magnifico’ (1449-1492), leerde de kunst van politieke invloed van zijn voorvader, maar hij richtte zijn bescherming op de literaire en muzikale kunsten. In 1485 rekruteerde hij Isaac, een heldere ster van een componist, wiens muziek rechtstreeks Lorenzo’s interesse in Italiaanse liederen weerspiegelde. Lorenzo was zelf geschoold in de kunst van het zingen met strijkersbegeleiding. Hij nam ook de beroemde dichter en humanist Angelo Poliziano in dienst als leermeester van Piero, zijn oudste zoon. Lorenzo produceerde een gestage stroom van poëzie, waaronder carnavalsliederen en heilige lauda’s. Isaac zorgde voor muzikale instellingen voor teksten van zowel Lorenzo als Poliziano.
Voor de muziek betekende het Trecento een periode van sterke activiteit in Italië, gestimuleerd door veelvuldige contacten en uitwisseling met Franse musici en componisten. De term Trecento verwijst naar de Ars nova (polyfonie) in Italië, onder invloed van de toenmalige Franse muziek. De nadruk kwam te liggen op wereldlijke liederen (in het bijzonder liefdeslyriek) en veel van de ons overgeleverde muziek uit die tijd was polyfoon. Vooral de melodievorming van de kunst van de troubadours die in de vroege 13de eeuw naar Italië kwamen vanwege de vervolging van de Albigenzen, had grote invloed.
Het centrum van muzikale activiteiten verplaatste zich in het midden van de 14de eeuw meer naar het zuiden, naar Firenze, het cultureel centrum van de vroeg Renaissance. Kenmerkend voor de volgende generatie van componisten (de meesten van hen waren Florentijnen), was een voorkeur voor de ballata. Net als de verwante Franse virelai, bestond de ballata uit twee delen met een AbbaA stuctuur. In zijn “Decamerone”, vertelt Boccaccio bv. hoe in 1348, wanneer de Zwarte Dood Firenze teisterde, een groep vrienden bijeen kwam om verhalen te vertellen en ballata’s te zingen met instrumentale begeleiding.
Een groot deel van de vroegste meerstemmige, wereldlijke vocale muziek van het Trecento is te vinden in de “Rossi Codex” en bevat muziek van de eerste generatie componisten. Hoewel veel werken van deze generatie anoniem waren, worden veel werken toegeschreven aan Piero en Giovanni da Cascia. Andere componisten van de eerste generatie waren Vincenzo da Rimini en Jacopo da Bologna, componisten verbonden aan de hoven van het noorden van Italië, met name Milaan en Verona. Een aantal obscure namen overleven in latere bronnen, zoals Bartolo da Firenze (1330-1360). De laatste generatie van componisten van het tijdperk waren Niccolò da Perugia, Bartolino da Padova, Andrea da Firenze, Paolo da Firenze, Matteo da Perugia en Johannes Ciconia, die geen Italiaan was. Ciconia was waarschijnlijk afkomstig uit Luik.
Liedvormen uit de Trecento-periode waren caccia’s met klanknabootsingen, madrigalen en ballata’s. Componisten waren Francesco Landini, Gherardello da Firenze, Andrea, Giovanni en Paolo da Firenze (Paolo Tenorista), Donato da Cascia, Niccolò da Perugia, Maestro Piero, Bartolino da Padova, Giovanni da Cascia en Vincenzo da Rimini. Typische voorbeelden van de Ars Subtilior zijn te vinden in de “Squarcialupi Codex”.
De “Squarcialupi Codex” in de Biblioteca Medicea Laurenziana in Firenze is een verlucht manuscript samengesteld in Firenze, in de vroege 15e eeuw. Het is de grootste en mooiste bron van muziek van het 14e-eeuws, Italiaanse Trecento bekend als de “Italiaanse Ars Nova”. Het bestaat uit 216 perkament folio’s, geordend per componist, met van elke componist zijn rijkelijk verlucht portret in goud, rood, blauw en paars. Het manuscript is in goede staat en de muzikale stukken zijn compleet. In de codex staan composities van Francesco Landini, Bartolino da Padova, Niccolò da Perugia, Andrea da Firenze, Jacopo da Bologna, Lorenzo da Firenze, Gherardello da Firenze, Donato da Cascia, Giovanni da Cascia, Vincenzo da Rimini, en kleinere muziekstukken door anderen. Het bevat ook 16 blinde folio’s, bestemd voor de muziek van Paolo da Firenze, aangezien ze als zodanig werden geëtiketteerd en zijn portret bevatten. Het vermoeden bestaat dat Paolo’s muziek niet af was toen het manuscript reeds werd samengesteld, omdat hij als Benedictijn in 1409, Firenze verliet om rector te worden in de Toscaanse kuststad Orbetello.
Het manuscript was in het midden van de 15de eeuw eerst eigendom van de organist Antonio Squarcialupi, vervolgens van zijn neef, en belandde dan in het landgoed van Giuliano di Lorenzo de ‘Medici, die het in de vroege 16de eeuw aan de Biblioteca Palatina schonk. De eerste folio in de codex luidt: “Dit boek is eigendom van Antonio di Bartolomeo Squarcialupi, organist van Santa Maria del Fiore”. Op de volgende pagina’s, later toegevoegd, staan trouwens humanistische lofdichten voor Squarcialupi. Aan het einde van de 18de eeuw werd het eigendom van de Biblioteca Medicea Laurenziana. Alle composities in de codex zijn wereldlijke liederen in het Italiaans, ballata’s, madrigalen en caccia’s. Er zijn er 353 in totaal en kunnen gedateerd worden tussen 1340 en 1415.
Francesco Landini (ca. 1325-1397) bv. was de bekendste componist van madrigalen, canzones en balladen van het Florentijns Trecento. Hij was organist van de San Lorenzo in Florence. Zoals bekend verloor hij zijn gezichtsvermogen op 7-jarige leeftijd, maar ondanks zijn handicap blonk hij uit in de studie van muziek en de vrije kunsten. Misschien heeft de toestand van blindheid de poëtische productie van Landini beïnvloed? La Reverdie onderzocht samen met Christophe Deslignes deze hypothese, met een nieuw project dat zowel bekende werken als stukken laat horen die nog nooit eerder zijn opgenomen, op zoek naar tekenen onder de indruk van de verzen en de muziek van Magister Coecus door het verlies van zijn gezichtsvermogen.
Muziek in het Florence van de Gouden Eeuw, 1250–1750 vertelt de belangrijkste bijdragen van Florence aan de muziek en de geschiedenis van hoe muziek werd gehoord en gecultiveerd in de stad, van burgerlijke en religieuze instellingen tot particuliere bescherming en de academies. Dit boek en deze dubbel cd zijn een waardevolle aanvulling op het onderzoek naar de kunst, de literatuur en het politieke denken van de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne tijdperken en de quasi-legendarische figuren in het Florentijns cultureel pantheon.
Naast anonieme composities staat er op het programma werk van Gherardello en Andrea Da Firenze, Francesco Landino, Vaclav Gunther Jacob, John Bedyngham, Pietrequin Bonnel, Alexander Agricola, Henricus Isaac, Paulus Scotus, Giovanni Serragli, Francesco Corteccia, Jacopo Peri, Cristofano Malvezzi, Luca Bati, Alessandro Striggio, Serafino Razzi, Luca Marenzio, Emilio De’ Cavalieri, en Philippe Verdelot.
Francesco Corti (1984), geboren in Arezzo, ontving zijn eerste onderricht van zijn moeder en vervolgens van G. Giustarini. Hij studeerde orgel en orgelcompositie bij W. van de Pol aan het “Morlacchi” Conservatorium in Perugia, vervolgens klavecimbel bij A. Fedi aan de Conservatoire Superieur de Musique in Genève, en aan het Conservatorium van Amsterdam bij Bob van Asperen. Hij volgde ook meestercursussen bij Christophe Rousset, Gustav Leonhardt, M. Meyerson, Bernard Winsemius, E. Kooiman, L. Tamminga, Luigi Ferdinando Tagliavini en nam deel aan sessies zoals de Zomeracademie voor Organisten in Haarlem, de Académie Musicale in Villecroze en de Accademia Chigiana in Siena. In 2006 behaalde hij de Eerste prijs op de internationale klavecimbelwedstrijd Johann Sebastian Bach in Leipzig en een jaar later behaalde hij de Tweede prijs op de het internationale klavecimbelwedstrijd, georganiseerd in het kader van het Festival Musica Antiqua in Brugge.
Music in Golden-Age Florence 1250-1750
La Morra - Theatro Dei Cervelli
Francesco Corti
2 cd Ramée
Bron: Michel Dutrieue, stretto.be
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: