Sigiswald Kuijken, Laureaat van de Vlaamse Cultuurprijs

Geplaatst op zondag 15 februari 2009 @ 23:09 , 506 keer bekeken

Gelauwerd om zijn ambassadeursrol, en in dezelfde week ook afgeblokt door de muziekcommissie: aan de Cultuurprijzen houdt Sigiswald Kuijken een dubbel gevoel over. 'Mijn zoektocht naar de kern is maar net begonnen', zegt hij.

In de praatstoel bij het TV-praatprogramma Phara had Sigiswald Kuijken (64) deze week iets van een cultuurpessimist. Hij boorde de 'coca-colisering' van de cultuur de grond in en liet zich bijzonder negatief uit over het aanbod dat jongeren te slikken krijgen.

Zo kennen we de violist, stichter van La Petite Bande en boegbeeld van de oude muziek. Sinds jaar en dag is Kuijken een tegendraadse voorvechter van puurheid en authenticiteit. Hij is het die collega's ervan overtuigde om zoals Bach viool te gaan spelen: zonder kinstuk en schouderklem. Ook interpretatief trachtte hij de bedoelingen van componisten zo dicht mogelijk te benaderen.

Geen wonder dat hij algauw te vinden was in de kringen van onze noorderburen Gustav Leonhardt, Anner Bylsma en Frans Brüggen. Die laatste fluisterde de directie van het conservatorium van Den Haag in het oor om Kuijken als leraar 'authentieke vioolpraktijk' binnen te halen.

Zeventiende- en achttiende-eeuwse muziek werden zijn specialiteit. Met zijn ensemble La Petite Bande boog Kuijken zich over vergeten repertoire, maar Bach, Mozart en Haydn bleven zijn topfavorieten. Plaatopnamen zoals Bachs sonates en partita's voor soloviool en Glucks Orfeo ed Euridice werden bejubeld. Maar recent klonk er ook harde kritiek. De cd met Monteverdi's Mariavespers werd vorig jaar in deze krant omschreven als een moedige artistieke keuze, met een weinig opwindend resultaat.

Veertig jaar na het begin van zijn carrière geeft de 'paus van de barokviool' nog altijd les. Op veel vlakken wordt het voor hem een sleuteljaar, zegt hij in zijn klaslokaal aan de Kleine Zavel in Brussel. Hij wordt in juni uitgewuifd aan het Brusselse conservatorium. Op ongeveer hetzelfde moment verhuizen de Kuijkens van hun villa in Asse naar het Begijnhof in Kortrijk. 'Het wordt alvast een nuttige oefening in afgeven en achterlaten. Het begijnhof is als een eiland van stilte, een biotoop waar ik me goed zal voelen. Daar neem ik het beste mee naartoe.'

Voor het eerst in zijn leven heeft hij een gsm op zak, constateert hij met gespeelde verbazing. Met de manager van het orkest moet een crisislijn openblijven. Nog geen dag nadat Sigiswald Kuijken de prijs voor 'Algemene Culturele Verdienste' in ontvangst nam, lag er bij La Petite Bande een brief op de deurmat. Met daarin het harde oordeel van de adviescommissie voor muziek, dat geen rol van betekenis meer toedicht aan La Petite Bande. De commissie wil aan minister Anciaux een 'uitdoofscenario' voor het ensemble voorstellen.

Zelf hebt u beslist een andere toekomst voor La Petite Bande voor ogen?

'Het oordeel komt als een complete verrassing. We zitten midden in een druk seizoen dat ons herhaaldelijk naar het buitenland voert, en maken uitgebreid plannen op lange termijn. Bovendien zijn we net in een nieuwe fase beland, een terugkeer naar de essentie. De religieuze muziek van Bach bekijken we door een heel nieuwe bril.'

'Op aangeven van de Amerikaanse musicoloog Joshua Rifkin ben ik ervan overtuigd geraakt dat Bach zijn vocale kerkmuziek componeerde voor slechts één zanger per partij. Als je geen immens koor moet meesleuren, kan je Bach natuurlijk op een veel flexibelere en frissere manier benaderen. Bovendien is een dirigent dan niet meer nodig en kan ik terug zelf viool spelen in het ensemble. Het is met deze bezetting dat we een twintigdelige cd-reeks met Bachcantates opnemen. Ook hier is de weerstand weer verpletterend groot. Zelfs Gustav Leonhardt is het niet met ons eens.'

Hebt u de kracht van Bach op deze manier herontdekt?

'Bach, maar ook Vivaldi of Monteverdi: dat is werelderfgoed waar je nooit mee klaar bent. De Brandenburgse concerten of de Mattheuspassie spelen we niet om er volle zalen mee te trekken. Wel omdat het complexe muziek is, die blijft fascineren. Het is als een uitdaging van man tot man. Je voelt je gepakt, in vraag gesteld, opgetild. Voor mij gaat het om vitale muziek. Elke keer komt er weer een dimensie bij.'

De authentieke uitvoeringspraktijk is intussen gemeengoed. Hoe sterk was de weerstand toen u ermee begon?

'In de jaren 1960 werden we beschouwd als witte raven. Als gekken zelfs. Terug naar darmsnaren: velen vonden dat we de klok terugdraaien. In de muziekwereld leefden nogal wat ressentimenten. Maar een deel van het publiek was zeker ontvankelijk voor de levendige kern die we aanboorden.'

'La Petite Bande heb ik in 1972 opgericht om met Gustav Leonhardt een plaatopname te maken: Le bourgeois gentilhomme van Lully. Pas twee jaar later hadden we door dat we een ensemble gesticht hadden. Weinig mensen waren op dat moment systematisch bezig met de oude-muziekpraktijk. Een stimulerende rol speelden producers als Alfred Krings bij Deutsche Harmonia Mundi, die later muziekchef werd bij WDR. Aanvankelijk was ons genre bij de categorie van etnische muziek ondergebracht.'

'Vooral de jaren 1980 waren een mooie tijd. Er vielen ontdekkingen te doen, het enthousiasme bij het publiek en bij de collega's groeide. Helaas hebben we nu een keerpunt bereikt. De markt is verzadigd. De grote platenlabels laten het afweten en ensembles moeten zelf investeren in een opname. Dat schept natuurlijk weer mogelijkheden: je bent niet meer van hen afhankelijk voor de keuze van een programma.'

Het authentieke: is dat behalve een muzikale optie ook een levenswijze voor u?

'Als ik met mijn broers en dochters musiceer, wordt er heel weinig gesproken. We denken en willen precies hetzelfde. Het moet in onze genen zitten, dat graven naar de achterkant. Het valt me in ieder geval op dat zelfs mijn broers die niet professioneel met muziek bezig zijn, dezelfde drang als ik voelen om de kern der dingen te achterhalen. Wij zijn blijkbaar allemaal rusteloze geesten.'

'Sinds vijf jaar ben ik op het spoor van zenmeditatie gekomen. Twee uur per dag, 's ochtends voor alle andere activiteiten, mediteer ik. Het laat mij toe om rust te vinden in de rusteloosheid. Je komt dichter bij je eigen centrum. De vragen blijven, maar je kan er berustend mee omgaan.'

'De rol van muziek daarin is uiteraard van wezensbelang voor mij. Muziek komt van verder dan ik wist: er zit iets achter die schoonheid, dat met religie en spiritualiteit te maken heeft. Dat transcendente zoek ik op. Muziek is voor mij een bloem die op die bodem kan gedijen.'

Hoe kijkt u naar de nieuwe generatie?

'Place aux jeunes: ik ben helemaal niet tegen een generatiewissel. Veel jongeren hebben een kans gekregen bij La Petite Bande, een orkest waar geen grijze mensen op het podium zitten.'

'Momenteel heb ik 22 leerlingen en dat zijn er meer dan ooit. De jonge garde zit boordevol talent en gedrevenheid. Het is natuurlijk heerlijk dat sommigen komen aandraven met ideeën die zelfs ik gewaagd vind. Voor diegenen die op zoek gaan naar verfrissing en vernieuwing valt er echt nog heel wat te ontdekken. Dat is zeker zo op het gebied van repertoire, bezetting van orkesten en van speeltechnieken. Maar daarnaast zijn er ook veel meelopers in de oude-muziekpraktijk. Ze stappen in een trein die al met een flinke vaart voorbij dendert.'

Met een residentie in een cultuurcentrum staat La Petite Bande niet in het brandpunt van de muziekactualiteit. Zoekt u liever de luwte op?

'Leuven biedt misschien niet de ideale zaal, maar het is een langdurig engagement dat mooie perspectieven biedt. Het zou beter kunnen, maar we spelen ook geregeld in zalen als De Singel of het Concertgebouw.'

'Je zou kunnen zeggen dat ik mijzelf een isolement opleg vanuit een zekere koppigheid: door prioriteiten te leggen en al te commerciële voorstellen van concertorganisatoren te weigeren. Door koppigheid was ook mijn engagement met operahuizen van korte duur. Ik stond erop dat er niet alleen in de muzikale uitvoering, maar ook in de mise en scène een historische reconstructie te zien was. Met operaregisseurs heb ik niet echt een goede band. Ik vind ze vaak ontzettend ijdel. Ze zijn er alleen op uit een eigen interpretatie te geven, die esthetisch meestal weinig anders voorstelt dan een collage van stijlen.'

Zo wordt u toch automatisch in het conservatieve kamp geduwd?

'Het kan niet anders: als je aan je standpunt vasthoudt, staat er al snel een jonge garde op die dat conservatief noemt. Maar wat je als muzikant toch zou mogen verwachten: dat je niet afgerekend wordt op de geboortedatum op je identiteitskaart, maar op wat er echt te horen valt.'

www.lapetitebande.be

Bron: Elise Simoens; De Standaard.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: