Blogposts

Blog

Geplaatst op dinsdag 11 november 2025 @ 12:30 door Calamandja , 14 keer bekeken

Wie was Jean-Philippe Rameau?

 
Fransman, geboren in Dijon in 1683; klavecinist, organist én componist; man van de theorie én van de praktijk in de late barok; tijdgenoot van o.a. A. Vivaldi, J.S. Bach en G.F. Händel. In zijn tijd was Rameau beroemd – roem en erkenning streefde hij vastberaden en koppig na. Al liep dat niet altijd van een leien dakje.

Zijn vader gaf hem zijn eerste muzieklessen en de kleine Rameau bleek al snel vlotter met noten dan met woorden. Hij trad in de sporen van zijn vader en was organist in verschillende steden: Avignon, Clermont-Ferrand, Parijs, Dijon, Lyon … Hij bleef nergens lang, altijd op zoek naar nieuwe opportuniteiten. In die periode publiceerde hij zijn eerste bundel klavecimbelmuziek Premier livre de pièces de clavecin (1706) en vier cantaten. Die cantaten waren kleine dramatische werken voor solist en/of koor en orkest. Een goede vingeroefening voor zijn grote ambitie: de opera!

 
Tot op het bot

 
Om die ambitie waar te maken, trok hij naar Parijs (1722). Daar moest je zijn als je iets wilde betekenen in de operawereld. En Rameau wóu iets betekenen. Maar hij stond helemaal alleen, geen netwerk om hem op te vangen, geen beschermheer of relaties in hogere kringen.
Hij publiceerde er zijn Traité de l’harmonie réduite à ses principes naturels, een theoretisch werk waarin hij muziek tot op het bot fileert – als een volwaardige wetenschap. Door de studie van de werking van tonen en boventonen, harmonieën en enharmonieën, consonanten en dissonanten wilde hij klank begrijpen en in een alomvattend systeem vatten. Zijn Traité was baanbrekend en gaf hem enige bekendheid als theoreticus. Maar Rameau zag zichzelf ook als geleerde én als filosoof én componist.

Hij leerde Alexis Piron kennen in het Théâtre de la Foire, een plek waar allerlei culturen elkaar vonden in uitvoeringen van burlesques, comédies en vaudevilles, amusement voor het volk. Geïnspireerd door zingende en dansende Indianen uit Louisiana componeerde Rameau er Les sauvages. Het stuk werd razend populair, eerst als werkje voor klavecimbel en nadien als dans in Les Indes galantes.
Via Piron kwam Rameau in contact met Alexandre Jean Joseph Le Riche de la Poupelinière, een schatrijke mecenas met een eigen huisorkest. Rameau werd er chef-dirigent. Plots beschikte hij over een muzieklaboratorium met de grootste virtuozen en de nieuwste instrumenten (klarinet, fagot …). Hij kon er volop experimenteren met klankkleuren en samenklanken. En zo leerde hij alle finesses van het orkest kennen.

 
Schokgolf

 
En dan, in 1733, stelde Rameau – hij is dan 50 jaar oud – zijn eerste opera voor: Hippolyte et Aricie. Het werk sluit enerzijds aan bij de Lully-traditie van de ‘tragédie lyrique’, maar gaat anderzijds een stap verder. Rameau bewaarde de zo geliefde Franse dans, maar hij gaf deze een functionele plaats in het geheel, terwijl er daarvoor conventioneel vastgelegde momenten voor waren. In functie van de dramatiek ondersteunde Rameau ook bepaalde passages met aangepaste muziek, donkere dissonantie en onheilspellende enharmonie, en met extra klankkleur door het gebruik van specifieke instrumenten (traverso en hobo in lyrische, pastorale passages; slagwerk en koperblazers bij oorlogsgeweld; ook om personages te typeren). Hij creëerde een rijker kleurenpalet en beschouwde het orkest als een nieuwe, expressieve partner.
De muzikanten begrepen het niet. De muziek was té dominant, té lang, er waren té veel noten (volgens collega-componist André Campra zat er in deze opera voldoende muziek voor tien opera’s), té veel (rare) akkoorden … Rameau moest toegevingen doen en passages schrappen. Bij de première ging er alsnog een schokgolf door Parijs. Ook het publiek begreep het niet. Deze muziek was nieuw, een breuk met de traditie.

Het werd een ware rel, met de aanhangers van Lully tegenover die van Rameau. Een rel die zich zou herhalen in de jaren 1750, in de Querelle des Bouffons, tussen Jean-Jacques Rousseau enerzijds en Rameau anderzijds. De filosoof Rousseau pleitte voor de natuurlijke charme van de Italiaanse opera. Volgens hem dacht Rameau te lang na over zijn muziek, waardoor ze te complex en onnatuurlijk aanvoelde. Ondanks zijn wetenschappelijke expertise werd Rameau, daardoor zwaar beledigd, dan ook niet gevraagd voor een bijdrage aan de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert.

Maar Rameau zette door. Met Les Indes galantes (1735) trad hij in de traditie van het opéra-ballet, een populair genre met dans, dieren, herders, nimfen en exotische figuren. Geen verheven onderwerpen met goden en dappere helden, wel komische en tedere (liefdes)verhalen om het publiek te amuseren. Het werd een schitterend werk, met overweldigende muziek, sterke karakters en veel sierlijke, telkens weer andere dansen in wervelende ritmen – de grote kracht van Rameau.

In zijn zoektocht naar nieuwe vormen creëerde hij de ‘acte de ballet’ Pygmalion(1748). Beeldhouwer Pygmalion wordt hopeloos verliefd op een beeld dat hij zelf heeft gemaakt. Het beeld komt tot leven en leert bewegen dankzij allerlei soorten dans – een ideaal gegeven voor Rameau die door William Christie de belangrijkste balletcomponist wordt genoemd, vóór Stravinsky.

 
Overtuigd genie

 
Over Rameau zelf is weinig bekend. Hij was zeker een doorzetter, overtuigd van zijn eigen genie. Hij zou een vervelende, onbeleefde knorpot zijn geweest, waardoor hij wat moeizaam functioneerde in het verfijnde culturele milieu van de 18de-eeuwse salons. Hij was gierig; zo weigerde hij het bijbehorende inschrijvingsgeld te betalen toen Lodewijk XV hem in de adel wou verheffen. Maar er was geld voor de studies van zijn kinderen en hij zou jonge musici hebben gesteund. Hij was groot en mager, en wandelde vaak in de Tuilerieën, wat voorovergebogen, handen op de rug. Tot op hoge leeftijd was hij een gedreven man, overtuigd van zijn inzichten en kunnen. En gelijk had hij: wat een schitterende, fascinerende muziek heeft hij gecomponeerd.

Tot slot: iedereen kent een compositie van Rameau, én kan ze zingen! Broeder Jacob is een canon die hij schreef voor de liederlijke Société de Caveau, een vereniging met als enige doel eten, drinken en zingen onder vrienden. En zo leren we Rameau toch nog van een andere kant kennen.
 
Bron: Els Van Hoof, amuz.be



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.