Blog
Geplaatst op zaterdag 15 april 2017 @ 00:35 door Calamandja , 1391 keer bekeken
Elk jaar trekt een pelgrimage zich op gang voor Bachs vertolking van het lijdensverhaal. Wat is toch het geheim van de vijfde evangelist?
Het is weer die tijd van het jaar. Vanavond brengen Philippe Herreweghe en zijn Collegium Vocale, voor de vijfde dag op rij, de Mattheuspassie ten gehore. Na Antwerpen, Sevilla, Madrid en München is Bachs drie uur durende muzikale lijdensverhaal dit keer in de Mechelse Sint-Romboutskathedraal te gast. Later deze week volgen nog Parijs, Aix-en-Provence en Zürich.
De kaarten voor de voorstellingen waren in een mum van tijd uitverkocht. Statistieken worden er niet over bijgehouden, maar het zou wel eens kunnen dat de jaarlijkse pelgrimage naar de Mattheuspassie tegenwoordig meer volk op de been brengt dan de paasmis nog gelovigen trekt. In deze Goede Week voor Pasen wordt ‘de Mattheus’ van Johann Sebastian Bach in Nederland en Vlaanderen meer dan tweehonderd keer opgevoerd.
Nochtans is Bachs publiekslieveling geen vanzelfsprekende muzikale traktatie. Inhoudelijk niet, met een plot die gaat over de mensonterende marteling en gruwelijke executie van een doodbraaf mens, zo’n twintig eeuwen geleden. Vormelijk niet, want gezongen in een barok Duits en gebaseerd op gedateerde theologische stellingnames. Lichamelijk al helemaal niet, voor toehoorders die zich drie uur lang op onbarmhartig harde kerkstoelen overeind moeten zien te houden.
Hendrik Opdebeeck, ethicus aan de Universiteit Antwerpen, moet erom lachen. ‘Wie “de Mattheus” voor het eerst hoort, denkt waarschijnlijk inderdaad “Wanneer is dat hier eindelijk gedaan?”. Maar eenmaal de verkrampte spieren vergeten, blijft toch vooral de genialiteit van Bach over.’
In het boek Troost in muziek legt Opdebeeck diverse Bachliefhebbers de vraag voor hoe het komt dat het muziekstuk zowel gelovigen als ongelovigen zo massaal aangrijpt. ‘Wat trekt ons aan in dit verhaal over een lijdende mens die zich van God en iedereen verlaten voelt, en niet kan begrijpen waarom hij niet getroost wordt?’
De Mattheuspassie biedt juist die troost, luidt het antwoord van onder anderen Herreweghe, Ton Koopman, Sigiswald Kuijken, Etienne Vermeersch en Werner Trio. Voor een verklaring verwijst Opdebeeck naar Bachs eigen leven, dat bepaald geen wandeling door het park is geweest. De componist verloor bijna de helft van zijn kinderen aan toen nog dodelijke kinderziektes. Zijn eerste vrouw stierf jong, terwijl de componist op reis was. Was hij op de hoogte? Of trof hij haar bij thuiskomst niet achter de pannen maar op het kerkhof aan? We weten het niet. ‘Maar met zoveel drama in zijn eigen leven zal Bach de troost die zoveel mensen vandaag in zijn Mattheuspassie vinden, in zijn eigen leven minstens zo hard nodig hebben gehad.’
Vijfde evangelist
Tegelijk zal de Mattheuspassie in Bachs tijd méér dan louter troost hebben geboden. Voor de componist, die met beide voeten stevig in de Lutherse traditie stond, zal het lijdensverhaal uit zijn Passie, die toen enkel werd uitgevoerd op Goede Vrijdag, onlosmakelijk verbonden zijn geweest met de paasviering van de zondag erna, waarin gelovigen (in die tijd iedereen) Jezus’ heropstanding uit de doden herdachten.
Vandaag wordt wel eens gezegd dat toehoorders die niet langer met die geloofstraditie vertrouwd zijn, de Mattheuspassie niet compleet kunnen ervaren. Wie niet gelooft dat Jezus na drie dagen uit de dood is opgestaan en verrezen, en door zijn kruisdood de zonden van de mensen heeft uitgeboet, mist een betekenislaag van de Mattheuspassie die voor Bach zelf voorop zal hebben gestaan. De betekenislaag dat er een leven is na de dood, waarin de componist zijn dode vrouw en kinderen hoopte terug te zullen zien.
Opdebeeck is het niet helemaal met die visie eens. ‘Bach overstijgt in zijn Mattheuspassie de verschillen tussen geloof en ongeloof. Het particuliere verhaal van de kruisiging van een gelovige jood werkt hij om tot een universeel verhaal over zinzoeking. De Mattheuspassie is langs de ene kant een geloofsbelijdenis, maar langs de andere kant wekt ze ontroering op die het geloof overstijgt. Dit is universele muziek die verwijst naar de essentie van het leven en die mensen over alle culturen heen beroert.’
Wordt Bach, wiens passie in deze geseculariseerde tijden standhoudt terwijl de kerken leeglopen, dan met recht de vijfde evangelist genoemd, na Marcus, Mattheus, Lucas en Johannes? Opdebeeck antwoordt met een citaat van de (ongelovige) Roemeense filosoof Emil Cioran, dat vrij vertaald luidt: ‘Áls er een God bestaat, dan heet die Bach’.
Heeft de Mattheuspassie zijn populariteit in deze tijd van ontkerkelijking dan vooral aan het genie van de componist te danken? Spelen de woorden van de evangelist slechts een ondergeschikte, misschien zelfs te verwaarlozen rol? Zo ja, dan zou iemand die geen Duits begrijpt in gelijke mate geroerd moeten worden door de aria ‘Aus Liebe will mein Heiland sterben!’ of ‘Erbarme dich, mein Gott’ als wie Bachs moedertaal wel machtig is. Wie spontaan denkt dat zulks het geval is, moet toch eens luisteren naar de opname van die laatste aria in het Arabisch, door de Libanese contra-alt Fadia El Hage. Hoe doorleefd gezongen ook, afgesneden van het woord blijkt Ruhmayka ya Allah toch iets minder rechtstreeks naar de keel te grijpen.
Zoete kruis
En toch denkt Opdebeeck dat de muziek de doorslag geeft. ‘De troost die Bach met zijn Mattheuspassie biedt, is niet in woorden te vatten. Als geen ander wist de componist het onzegbare in muziek uit te drukken. Maar woorden spelen natuurlijk ook een rol. Mensen hebben grote nood aan een universele taal, die naar de bron van het leven gaat – een oprechte taal, die tevens de banalisering of ver-Trumping van onze samenleving overstijgt. Die taal biedt de Mattheuspassie. Denk aan de passage over het “süsses Kreuz” (het zoete kruis, red.): een interne tegenstelling waarover je lang kunt nadenken.’
‘Maar uiteindelijk draait alles toch om de stilte, die valt nadat de laatste noot heeft weerklonken. De stilte waarmee we aan het eind van ons leven allemaal zullen worden geconfronteerd. Onze drang naar universele troost krijgt daar van Bach het ultieme antwoord.’
Troost in Muziek. Een polyfone blik op de Mattheuspassie van Hendrik Opdebeeck. Pelckmans Pro, 208 blz., 24,99 euro.
Bron: HILDE VAN DEN EYNDE, De Standaard
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.