Blogposts

Blog

Geplaatst op maandag 19 december 2016 @ 23:06 door Calamandja , 1212 keer bekeken

 Masaaki Suzuki 

Japans aan hem is dat hij pure minzaamheid uitstraalt. Dat hij ook dirigent is, lees je af aan de fonkelende ogen wanneer hij vertelt over Bach, zijn grote held. 

In het begin schiep God de hemel en de aarde. Hoe het verder ging, vertelt de Japanse dirigent Masaaki Suzuki in het inlegboekje van zijn eerste cd met Bachcantates: ‘Met hulp van zijn volgelingen schonk God ons de Bijbel. In de handen van Bach legde hij de cantate. Daarom is het onze opdracht deze muziek uit te voeren: via deze cantates moeten we Gods boodschap verspreiden. We moeten ze zingen om Gods glorie te verkondigen.’
De hoge inzet van Suzuki’s zendingsdrang staat niet ter discussie. In 1990 richtte hij het Bach Collegium Japan op, waarmee hij alle tweehonderd Bachcantates op plaat zette. Hun integrale geldt tegenwoordig als een referentiepunt, maar toen in 1995 hun eerste opname uitkwam, verslikten sommige recensenten zich in xenofobe opmerkingen. Aziaten werden geacht te excelleren in Tsjaikovski of Chopin, maar niet in barok en al helemaal niet in historische uitvoeringspraktijk.

 
Is Suzuki’s Bach er een in kimono? Klaarheldere ritmes, zuivere lijnen en ingetogen emoties typeren in elk geval zijn aanpak. Volgens Suzuki zal een en ander wel terug te voeren zijn tot de Japanse achtergrond. ‘Helaas kan ik mezelf niet analyseren, maar de Japanse manier om muziek te benaderen verschilt toch enigszins van, zeg maar, de Amerikaanse. Japanners die in koor zingen, zullen van nature meer focussen op een homogene sound. Het is geen geheim dat de groepsdruk in ons land hoog is, vandaar dat het ontwikkelen van spontaniteit en het uitdragen van een muzikale persoonlijkheid ietsje meer moeite kost.’

 
Hoe lang draagt u de muziek van Bach al met u mee?
‘Je hoeft echt geen christen te zijn om de religieuze diepte van zijn muziek in te schatten. Ik heb Bach uitgevoerd in Israël, maar ook in Indonesië en Japan’
‘Eigenlijk luister ik al heel mijn leven naar Bach. Als tiener speelde ik harmonium tijdens de protestantse erediensten in mijn geboortestad Kobe, en daar is zijn muziek onder mijn huid gekropen. In de jaren die volgden, probeerde ik zijn orgelmuziek te spelen. Pas daarna ontdekte ik zijn vocale en instrumentale muziek. Sindsdien adem ik Bach. Zijn muziek is een belangrijk onderdeel van mijn leven.’

 

Wat vindt u in Bach dat u bij een andere componist niet tegenkomt?
‘Natuurlijk is er de zuivere schoonheid van zijn muziek, maar wat me persoonlijk intrigeert, is de polyfone structuur ervan. Ik zou het kunnen vergelijken met architectuur: Bach trekt voortdurend lijnen en verbanden, en het netwerk dat daaruit ontstaat vormt het fundament van zijn werk. Zelfs zijn makkelijkste, meest luistervriendelijke muziek staat ongelooflijk sterk in de steigers. Daarnaast is Bach een componist die muziek een diepere betekenis geeft. Hij gebruikt getallensymboliek en karakteristieke formules, maar weet ook de vorm van zijn werk betekenisvol te maken. Waarom bijvoorbeeld bevatten het “Gratias” en het “Dona nobis pacem” van zijn Hohe Messe dezelfde muziek? Omdat ze van elkaar gescheiden worden door het “Crucifixus”: de partituur slaat met andere woorden een kruisbeweging. Als je het ziet, en als je erin gelooft, zit Bach boordevol betekenis.’

 

Binnen de oudemuziekbeweging was u als niet-Europeaan een outsider. Hoe voelde u dat aan?
‘In Japan was ik opgeleid door een collega van Gustav Leonhardt, die me had ingewijd in de historisch geïnformeerde muziekpraktijk. Ik deed alles volgens het boekje en had een tamelijk rigide idee over hoe deze muziek moest klinken. Ik beoefende barok in de meest volmaakte vorm. Toen ik in Amsterdam ging studeren, ging er een nieuwe wereld open. Dankzij Ton Koopman leerde ik dat ook vrijheid een rol speelt in het vertolken van deze muziek.’

Was er een oudemuziekscene in Japan toen u het Bach Collegium Japan oprichtte?
‘Bach was al in Japan te horen vanaf het midden van de negentiende eeuw, kort na het openen van de grenzen in 1868. Kort daarna werden er conservatoria geopend, en daar werd Bach gespeeld. Maar de vocale werken werden bijna nooit uitgevoerd. Ten dele omdat het Japanse publiek geen aansluiting vond met hun christelijke context, maar ook omdat het Duits voor Japanners een moeilijke taal is. De Japanse première van de Mattheuspassie bijvoorbeeld vond pas plaats in 1937. Tijdens en na de oorlog ging het bergaf met Bach in ons land. Toen wij ons project startten, moesten we dus pionierswerk verrichten.’

 

U bent een diep gelovig man. Een dirigent als Philippe Herreweghe zei eens dat hij, als niet-gelovige, soms de indruk heeft dat hij iets mist bij Bach. Kunt u dat begrijpen?
‘Ik zou het niet weten, want ik ben nog nooit atheïst geweest in mijn leven! (lacht) Ik denk dat Bach door iedereen geapprecieerd kan worden: je hoeft echt geen christen te zijn om de religieuze diepte van zijn muziek in te schatten. Ik heb Bach uitgevoerd in Israël, maar ook in Indonesië. Ook in mijn geboorteland spelen we Bach voor een publiek dat voor 99 procent niet-christelijk is. Voor mij als gelovige is het interessant dat hij teksten gebruikt die ik ken uit de kerk en de Bijbel. Maar ik zou niet durven te beweren dat niet-christenen daardoor iets missen.’

 

Bron: De Standaard, 17 december 2016.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.